Monus' avonturen op aarde

 

Auteur: A.D. Hildebrand

Pagina's: 116

Jaar van uitgifte: 1952

Genre: Jeugd

 

 

­­­­­­Monus – serie

 

  1. Monus de man van de maan (1952)
  2. Monus'avonturen op aarde (1952)
  3. Monus en de vliegende schotels (1953)
  4. Monus naar mars (1953)

 

 

Monus logeert nog steeds bij Harm Peters, de assistent van professor Andree, en zijn moeder thuis.

Hij kijkt zijn ogen uit op aarde.

Hij bezoekt Artis en is onder de indruk van de olifanten en de marmotten.

Hij neemt ook stiekum een marmot mee naar huis.

Monus laat ook zien dat maanbewoners kunnen vliegen.

Met zelf geknutselde vleugels vliegt hij 's nachts boven de huizen, tot grote schrik van Sientje het dienstmeisje en de moeder van Harm.

 

Als Monus weer naar de maan terug wil, nemen ze, behalve de kippen, de haan en de marmotten, ook de Minister van Buitenaardse Gebiedsdelen Pikinius en de Minister van Oorlog, Granatos mee.

Zij hebben het plan bedacht om de maan te veroveren en in bezit te nemen.

 

Op de maan worden ze verwelkomd door de Bondoer, hoofd van de maanregering, met cadeaus.

Pikinius krijgt een Wapatti, een vogelpad, dat hem voortaan als zijn baas beschouwt.

Harm en de professor krijgen een Piepuitadisparatarium, oftewel: een Piepuit.

Dit is een apparaat waarmee je jezelf onzichtbaar kunt maken.

Later zal blijken hoe nuttig dit cadeau is.

 

Monus geeft een demonstratie van de geheime straal.

Hiermee laat hij de aardbewoners zien dat het nutteloos is om de maan te willen veroveren.

Deze straal vernietigt alles, wat in de buurt van de maan zal komen.

 

Met een maanraket gaan Monus, Harm en professor Andree weer terug naar de aarde en landen op het eiland Pampus in het IJsselmeer.

Met behulp van de Piepuit en de Paralitum kunnen ze in Hilversum een radio-studio binnen gaan en professor Andree weet dan door een radiotoespraak de regering ervan te overtuigen om de maan en zijn bewoners met rust te laten.

 

Als dit gelukt is, gaan ze met de raket weer terug naar de maan, om Monus naar huis te brengen en om met hun eigen ruimteschip Pikinius en Granatos weer mee terug naar de aarde te nemen.

 

 

Fragment uit het boek:

Monus begon zich gereed te maken.

Eerst maakte hij de kleine zeiltjes vast aan zijn benen, toen bevestigde hij het staartstuk, waarmede hij beweerde te kunnen sturen en toen kwamen de vleugels aan de beurt.

Deze werden goed vastgemaakt aan de armen en schouders en nu was de koene vlieger gereed voor zijn eerste proefvlucht.

"Monus," zei Harm dringend, "blijf alsjeblieft hier boven de weide en vlieg niet boven de weg..... daar zouden de mensen kunnen zijn....."

Monus lachte zacht. "Dus.... jij nu toch al wel mij geloven, dat ik kun vlieg!"

Hij klapte een beetje met zijn vleugels, als een jonge vogel die het nog leren moet, en Andree en Harm voelden de wind langs hun oren zoeven.

"Nu jullie gaan staan opdezij!" beval Monus.

"Ik neem een aanloop en dan zal ik probeer, om te stijg meteen in de lucht!"

Ademloos keken Andree en Harm toe. Monus boog zich licht voorover, als een hardloper voor de start van de wedstrijd, toen rende hij weg.... hij sloeg wild met zijn vleugels en....

"Goeie help!" riep de professor. "De vent doet het!!"

 

Monus ging de lucht in.... hij vloog nu een wijde cirkel om de beide mannen, twee, drie meter boven de grond, toen steeg hij snel en weldra bevond hij zich op tien meter boven de grond. Klapwiekend beschreef hij een grote cirkel en daarna fladderde hij zo vreemd, dat Harm zijn adem inhield en van spanning op zijn tong beet.

Even dachten de beide mannen, dat de vlieger naar beneden zou vallen, maar nu steeg hij alweer.....

 

Daar daalde hij, recht op Andree en Harm af, toen vloog hij rakelings over hun hoofden en meteen riep hij:

"Moet ik nog even wen!

Zal wel straks ga beter!!"

 

Meteen was hij weer weg, maar Harm zei:

"Ik wou, dat-ie niet zo hard schreeuwde..... als de mensen wakker worden....."

 

Monus was nu alweer minstens twintig meter hoog en meteen verdween hij, in de richting van de openbare weg.

"Verdraaid," bromde Andree.

 

"We hebben nog zo gezegd, dat-ie die kant niet uit moest gaan....."