Boven het dal

 

Auteur: Nescio

Pagina's: 114

Jaar van uitgifte: 1961

Genre: Verhalen

 

 

Samenvatting

 

'En dan heb ik hiermee mijn litteraire nalatenschap verzorgd, alsof ik inderdaad overleden was.'

 

Dat was Nescio's conclusie toen hij in 1942 een bundel verhalen had samengesteld uit de vele onuitgegeven manuscripten die hij nog bezat.

De bundel droeg de titel Boven het dal en bevatte als motto de raadselachtig-mooie en huiveringwekkende tekst 'Het dal der plichten', waarin de schrijver vanuit het dal omhoog kijkt naar de top van de berg:

'En ik kijk en zie me zelf zitten, daar boven, en ik jank als een hond in de nacht.'

Uit deze selectie verschenen tijdens Nescio's leven slechts vijf verhalen in druk, onder de titel 'Mene Tekel'.

Vlak voor zijn overlijden in 1961 verscheen de gehele bundel, inclusief de Mene Tekel-verhalen.

Een redactie had Nescio's keuze uitgebreid met nog enkele andere onuitgegeven teksten tot de bundel Boven het dal en andere verhalen.


Toen in 1996 Nescio's Verzameld werk verscheen werd die bundel 'opgeschoond'.

De verhalen die ook al in 'Mene Tekel' stonden werden eruit gehaald en de 'Andere verhalen', die Nescio niet zelf gekozen had, werden bij de afdeling onuitgegeven manuscripten gevoegd.

 

In zijn door Nescio bedoelde vorm verscheen Boven het dal in 2002 ten slotte weer als afzonderlijke uitgave, waar Lieneke Frerichs - de bezorger van het Verzameld werk - een informatieve verantwoording aan toevoegde.

 

 

Recensie

 

Schetsen van de Nederlandse schrijver (1882-1961) geschreven tussen plm. 1910 en 1925.

Het zijn vrijwel uitsluitend weergaven van gesprekken en gedachten van drie of vijf vrijgezellen, die evenveel plezier in elkaar hebben als tegenzin in de rest van de mensheid.

 

Tijdens eindeloze wandelingen zonder doel of op hun ongezellige huurkamers uiten zij hun aan rancune grenzende verachting voor maatschappelijk aangepast gedrag.

Evenals zijn kunstenaarsvrienden neemt de schrijver met schildersoog haarscherp zijn omgeving waar en doet daarvan verslag op dezelfde onbekommerde, droog-constaterende toon als in zijn oude befaamde werk 'De uitvreter'.

 

Zijn humor is zelden vrij van wrangheid, maar altijd ontwapenend en voortdurend bekorend. Eigenlijk is dit werk een ode op de zorgeloze luiheid, maar met welk een uniek literair talent geschreven.

 

Deze 24e druk is conform de editie van het eerste deel van het Verzameld Werk uit 1996 (in 1997 herdrukt als 'Verzameld proza'), dus zonder de verhalen uit 'Mene Tekel' en de afdeling 'Andere verhalen'; de tekst is naar het manuscript uit 1942.